De lelie als familietraditie
Familietraditie is het wel. Otto’s overgrootvader maakte manden, waarmee tulpenbollen werden vervoerd. Zijn zoon, Otto’s opa, begon na de oorlog een bloembollenhandel, waar ook de vader van Otto werkte. Die begon ook te kweken: tulpen en irissen. Otto de Ruiter zit al vanaf zijn 20ste in het vak, deed de tuinbouwschool, en nam zijn huidige bedrijf negentien jaar geleden over van zijn schoonvader, die overigens ook nog even aanwipt. ‘Gouwe gozer’, zegt hij als Otto een eindje verderop staat.
Spinazie en lelies
En natuurlijk geniet hij nog steeds van de pracht van zijn product. ‘Het is een verschrikkelijk mooie bloem. Maar ik kom niet elke week thuis met een bos lelies aanzetten; mijn vriendin neemt ook weleens een boeketje andere bloemen mee van de markt – zoals niemand het lekker vindt om altijd alleen maar spinazie te eten. Maar je weet dat je een product maakt waar de mensen blij van worden. Zoals mijn moeder blij is als ze met een grote bos lelies naar buiten loopt. Niemand kijkt chagrijnig als hij bloemen krijgt.’ En zo is het maar net.